De Hoge Raad heeft antwoord gegeven op de prejudiciële vraag “ Moet bij de bepaling van de ingevolge artikel 1:397 BW jo. 1:404 BW door de ouders verschuldigde onderhoudsbijdrage voor hun minderjarige kinderen rekening worden gehouden met het kindgeboden budget inclusief de alleenstaande ouderkop, door dit in mindering te brengen op de behoefte van de kinderen; dan wel in aanmerking te nemen bij het vast stellen van de draagkracht van de ouder die het kindgeboden budget ontvangt?
De Hoge Raad heeft bepaald dat bij de vaststelling van de door de ouders verschuldigde onderhoudsbijdrage voor hun minderjarige kinderen, het kindgeboden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking dient te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgeboden budget ontvangt. De Hoge Raad komt vandaag om 12.00 uur met een verklaring hoe de “nieuwe” kinderalimentatie moet worden berekend. Hierop volgend zal de vFAS een bijeenkomst organiseren waarbij de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad zal worden toegelicht.
Uitspraak Hoge Raad: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2015:3011