vrijdag 23 januari 2015

Alimentatie herzieningsverzoek: inning van alimentatie staken of juist niet?

De gewijzigde belastingaftrek per 1 januari verandert volgens de berichtgeving in nogal wat gevallen de draagkracht en zal in 2015 mogelijk tot meer herzieningsverzoeken gaan leiden. Daarmee is de vraag of je als alimentatie inning specialist in een herzieningsprocedure de inningswerkzaamheden moet doorzetten of staken weer actueel. Het NLAI merkt door het regelmatig ontvangen van aanvragen dat ‘de markt’ van oudsher gewend is dat incasso van de alimentatie rondom (aanstaande) herzieningsprocedures op eerste verzoek wordt gestaakt.

Maar stel nou dat u een, laten we zeggen, hockey of voetbalwedstrijd speelt. De eerste helft is een minuut of tien bezig en ineens wil de tegenstander de wedstrijd staken. Dus niet even stilleggen om een wissel uit te voeren, maar echt staken met als gevolg dat de wedstrijd op een andere dag uitgespeeld moet worden. De tussenliggende periode wil uw tegenstander gaan gebruiken om zich te versterken met nieuwe spelers om in een hele andere opstelling terug te komen op het speelveld. Wat doet u dan? Staken of vasthouden aan uw recht om door te spelen?

Nu terug naar de werkelijkheid. Het NLAI int in opdracht van alimentatiegerechtigden achterstallige alimentatie tot maximaal vijf jaar terug (zie www.nlai.nl). Bij het eerste signaal van de wederpartij dat non betaling plaatsvindt omdat de draagdracht is veranderd, wordt deze actief gewezen op de mogelijkheid van een herzieningsprocedure. In de meeste gevallen komt er overigens rechtstreeks een verzoek van de advocaat van de wederpartij binnen om de inningswerkzaamheden onmiddellijk te staken. Let op, het gaat hier om een verzoek. Er is nog steeds een beschikking van kracht op basis waarvan de inning gerechtvaardigd is. Het NLAI kiest er in die situaties voor om niet af te wachten of de herzieningsprocedure er daadwerkelijk komt en hoe het resultaat daarvan is (zoals u er waarschijnlijk ook voor kiest om de wedstrijd door te spelen). De achterliggende gedachte hiervan is enerzijds dat het NLAI daarmee de belangen van de opdrachtgever dient, maar anderzijds ook dat het NLAI niet bepaalt of een betalingsverplichting tijdens de herzieningsprocedure opgeschort dient te worden. Daar zijn immers andere instanties voor.